- vader
- {{vader}}{{/term}}1 père 〈m.〉♦voorbeelden:1 vader Cats • le grand Catsvadertje en moedertje spelen • jouer au papa et à la mamanin naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest • au nom du Père, du Fils et du Saint-Espritvadertje Staat • l'Etat-providencede Vader des Vaderlands • le Père de la patriede geestelijke vader • le père spirituelde Heilige Vader • le Saint-Pèredaar helpt geen lieve vader of moeder aan • il n'y a pas à rechignervader onbekend • né de père inconnuonze Vader • Dieu le Père; 〈gebed〉 patervan vader op zoon • de père en filshij is als een vader voor haar • c'est un père pour elledat is boven je macht, vader • cela te dépasse, mon petit pèrenee, vader, dat zal je niet glad zitten • non, mon vieux, ça n'ira pas tout seulhoe gaat het vadertje? • comment ça va, pépé?〈spreekwoord〉 zo vader, zo zoon • tel père, tel fils
Deens-Russisch woordenboek. 2015.